De Dow-Jonesindex van dertig toonaangevende fondsen sloot 126,82 punten of wel
1,2 procent procent lager op 10066,57 punten.
De breder samengestelde S&P-500-index was 14,04 punten, 1,3 procent, lager
op 1073,65 punten. De Nasdaq-index, van belang voor de technologiesector,
ging 0,7 procent omlaag, met 15,49 punten naar 2213,55 punten.
De aandelenbeurzen stonden weer eens onder invloed van Europa, dit keer door
de redding van een kleine Spaanse spaarbank.
Banken op verlies
In de technologiesector bleven de verliezen beperkt na een positief
beleggingsadvies voor Apple. Banken waren overwegend aan de verliezende
hand. Bank of America en JP Morgan Chase lieten koersdalingen zien van meer
dan drie procent.
De Spaanse regering nam afgelopen weekeinde Cajasur over nadat
fusiebesprekingen met een grotere bank op niets waren uitgelopen. Het gaat
om een relatief kleine bank, maar beleggers zijn er niet gerust op dat er
niet meer zullen volgen. Dit leidde tot onrust in de financiële wereld, die
tot uiting kwam in een lagere koers van de euro én in lagere olieprijzen,
maar beide trokken in de loop van de dag weer aan.
De koersen veerden in de loop van de dag wat op na het nieuws dat de verkoop
van bestaande huizen in april was meegevallen, maar dat was van korte duur.
Verwacht werd dat de huizenverkopen een stijging zouden laten zien in
verband met het aflopen van een belastingmaatregel om het kopen van huizen
te stimuleren. De stijging van de verkopen was groter dan analisten hadden
voorzien.
De euro noteerde 1,2372 dollar, tegenover 1,2400 dollar bij het sluiten van de
beurzen in Europa.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl